De terugkeer van Midden-Europa gaat niet vanzelf.
Er is een geweldige bureaucratie in Polen, zeggen Krakause ondernemers. Europese fondsen en overheidsgelden zijn in theorie beschikbaar, maar zie er maar eens aan te komen. Ook investeerders eisen een hele papierberg voordat ze meegaan in je plan. 'Polen is nog steeds een low-trust society' hoor ik vaak.
‘Wat betreft kennis van technologie doen we niet onder voor die jongens in Silicon Valley’, zegt Chris van Estimote. 'Maar het ontbreekt Polen nog aan mensen met internationale verkoopvaardigheden.'
Doorslaggevend: bedrijven als T-Mobile en Google geloven in Polen. Zij zetten incubatoren op, broedplaatsen, of campussen, waar veelbelovende Poolse startups gebruik kunnen maken van een betaalbare werkruimte, een mentor of de nieuwste technologie.
‘Polen mag geen onderdeel blijven van de supply chain van anderen, we moeten aan het begin of aan het eind daarvan staan’, aldus startup-blogger Paul Chen. ‘We moeten een eigen brand maken’.
Estimote is een voorbeeld. Kijken wie volgt!
Luister mijn radioreportage in het Radio 1 programma Bureau Buitenland hier.
Het wordt winter in Oekraïne. En de fakkels zijn terug.
Ik schrok me wild, vlak na de verkiezing van Janoekovitsj in 2010. Een golf van frustratie ging door Lviv. ’s Avonds liepen mannen rond met fakkels en onduidelijke vlaggen. Op het eerste gezicht herinnerde het me aan de neonazimarsen van Jobbik in Hongarije, maar bij nader inzien was het anders: in Boedapest waren de deelnemers niet alleen agressief maar ook ideologisch fanatiek; hier hadden de marsen iets energieks en de deelnemers bleken vriendelijke jongens die gewone dingen wilden, zoals niet bestolen worden door de overheid.
Vandaag werd in veel plaatsen in Oekraïne een ‘mars voor de helden’ gehouden, al dan niet met de roep om erkenning van het Oekraïense Opstandelingenleger (OePA, jaren vijftig) door het parlement. Het begon in Lviv eerder deze week, vanmiddag ook in Kyiv, en vanavond in het Oost-Oekraïense Kharkiv en zelfs in de provincie Donbas, in Kramatorsk.
Vanochtend liep een eerdere betoging tegen corruptie uit de hand, wat vooral prachtige plaatjes opleverde. In de TV-verslagen werden de demonstraties uiteraard op een grote hoop gegooid, terwijl een ingewijde journalist de rellen van vanmiddag als een provocatie beschouwde, en de president het zelfs een poging tot een tweede front noemde.
De verkiezingen naderen. Vandaag zagen we opnieuw de krampachtig gebalde vuist van een volk dat zich in het voortbestaan bedreigd voelt, door een vijand die dat verrekte goed in de gaten heeft.
Net als toen in 2010 branden de fakkels. Het wordt winter in Oekraïne.
Een groep jonge ondernemers ging met elkaar in discussie. Techtalent genoeg in Polen, zo bleek. Het onderwijs is goed, en studenten kunnen met het Erasmus-programma goedkoop en gemakkelijk kennis opdoen in Nederland of Groot-Brittannië.
Waar het nog aan ontbreekt, is zelfvertrouwen, presentatie- en verkooptalent. “In Amerika krijgen ze sociale en communicatievaardigheden met de paplepel ingegoten”.
Een Amerikaanse docent, ook aanwezig bij de discussie, greep in. “Als je pessimistisch denkt, dan maakt het niet uit hoe groot je talent is: dan verlies je. Kijk hoe veel beter het leven is geworden sinds 1989. Maak jezelf geen slachtoffer, “don’t let the Stalin brainwash take over your lives.”
Tsja, dacht ik later. De Poolse jongens en meisjes vergelijken zich niet met hun leeftijdsgenoten in Europa, maar met die in Silicon Valley. Da’s ook wel even andere koek, natuurlijk.
Elke zondagochtend is het markt bij de Hala Targowa, pal naast mijn huis. Daar komt de verloren generatie. Zieke, vermoeide mensen, met schorre stemmen van het roken en een rode, pokdalige huid van de drank.
Zij dragen hun verleden mee in plunjezakken, en spreiden het tentoon aan de wereld. Oude schroeven en servies, een langspeelplaat met vergeelde hoes - een afgedragen schoen.
Deze mensen hebben niets verkeerd gedaan, behalve dat ze in die andere tijd volwassen werden. De trein denderde voorbij, en ze aarzelden net iets te lang om in te stappen.
Een man verkocht antieke klokken. Ik wilde per se dat de klok sloeg, voor mijn radioreportage. Hij moest er een kwartier voor prutsen, met een schroevendraaier en zijn duim, maar hij kreeg het voor elkaar. Bing, bong...
“De tijd doet het altijd, meneer,” zei hij. “Die stopt nooit.”
Hij wreef zijn reumatische handen. Al 23 jaar stond hij hier. Vandaag had hij nog niets verkocht. Eigenlijk verkoopt hij nooit meer wat.
In Polen gaat de tijd sneller dan in Nederland - voor veel mensen veel te snel.
Ik bracht een bezoek aan ‘The Internet of Things’, oftewel Estimote. Dit Krakause technologiebedrijf groeit zo snel dat de bouwvakkers het niet kunnen bijhouden; net na de opening van het nieuwe kantoor moet er al een werkvloer worden bijgebouwd - en dan had Estimote al dependences in New York en in Silicon Valley.
Estimote ontwikkelde een computertje in de vorm van een sticker, die je bijvoorbeeld op je fiets plakt zodat je op je smartphone je route en snelheid kunt checken. Of je kleeft ‘m op je plantenbak, en dan krijg je vanzelf een berichtje als je de plant water moet geven.
Vorige week werd Estimote door de Financial Times en Google uitgeroepen tot een van de meest veelbelovende bedrijven van Midden-Europa. De beacons van Estimote gaan onze leefwereld slim maken, voorspellen zij. Duizenden app-ontwikkelaars in de hele wereld zijn nu slimme toepassingen aan het ontwikkelen voor de beacon.
Iets nieuws uit Krakau dus, uit het hart van Europa.
Vandaag dan eindelijk geopend in het International Cultural Centre in Kraków: de expositie The Myth of Galicia.
Galicië is het vergeten koninkrijk dat eind achttiende eeuw, na de Poolse delingen, door Oostenrijk werd omgevormd tot ‘Kroonland’. Lviv en Kraków waren de twee hoofdsteden van deze bestuurlijke provincie, waar o.a. Polen, Oekraïners, en Joden woonden.
In 1914 verdween Galicië van de kaart, toen het Weense Keizzerrijk na de Eerste Wereldoorlog ineenstortte. In de decennia erna werden de bewoners verdeeld, verdreven of vermoord.
Galicië bestaat nog steeds, in de collectieve herinnering van Oostenrijkers, Polen, Oekraïners en Joden. Met behulp van schilderijen, documenten, foto’s, kaarten - afkomstig uit Wenen, Lviv en Kraków - proberen de bouwers van de expositie de mythevorming rond de befaamde Midden-Europese provincie te onthullen.
Het komende half jaar zal ik minutieus verslag doen van deze expositie en alles wat er omheen gebeurt. Mijn eerste vraag is: waar zijn de Lembergers? Tijdens de persconferentie voerden twee Oostenrijkers en twee Polen het woord; de directeur vergat bijna de afgevaardigden uit Lvivse instituten te bedanken voor hun bijdragen aan de opbouw van de expositie.
Over de terugkeer van Midden-Europa gesproken. Is er in Polen een Europese Silicon Valley in de maak? Nog niet echt, denk ik. Maar hier in Zabłocie doet een grote groep piepjonge en supergetalenteerde Polen hun uiterste best.
Als Kraków ‘booming’ is, dan vanwege outsourcing: grote bedrijven als IBM, Shell en Cap Gemini vinden de combinatie van een hoogopgeleide, jonge bevolking en relatief lage lonen aantrekkelijk. En dus zetten ze hier Poolse accountants, helpdeskmedewerkers of vertalers aan het werk. Zo’n dertigduizend mensen vonden de afgelopen jaren werk in de grote glazen gebouwen van deze multinationals.
De eigenwijzere jongens en meisjes vind je terug in de oude, lege fabriekspanden van Zabłocie. Zij hebben ondernemingszin en verstand van de nieuwste technologie, en beginnen hun eigen bedrijfjes. Deze dagen ga ik voor het Radio 1 programma Bureau Buitenland op zoek in Zabłocie, naar de kracht van het nieuwe Polen.
Vergeet het kanonnengebulder rond het vliegveld van Donetsk, vergeet de verkoolde lichamen langs de weg naar Slavjansk - de werkelijke oorlog in Oekraïne zit in het hoofd en in het hart.
Het is de worsteling om radicaal te breken met het verleden, maar tegelijkertijd aan de toekomst te denken.
Om een oorlog te strijden moet je radicaal zijn, je leven durven verliezen, God aan je zijde weten, je meedogenloos toewijden aan het doel; anders red je het niet. Je moet afrekenen met de verraders, de bedriegers en de kolonisten, maar tegelijkertijd opnieuw proberen samen te leven, beschaafd te blijven - mens te blijven.
De verkiezingscampagne in Oekraïne is een broedertwist tussen recht en rede; beiden lijken het gelijk aan hun kant te hebben, en de tegenstander weet dat als geen ander.
Moet Lenin weg? Nee, antwoordden de meeste inwoners van Charkov de afgelopen maanden. Lenin is onderdeel van een geschiedenis waar we nog niet klaar mee zijn. Bovendien is er geen vervanger; de Oekraïense dichter Sjevtsjenko heeft al een goede plek en bekende inwoners van Charkov zijn er niet genoeg. Laat Lenin nou maar even staan.
Maar gisteravond, zondag 28 september, iets voor half 11 lokale tijd, stortte de reusachtige Lenin toch van zijn sokkel in Charkov, de tweede stad van het land.
Het begon gistermiddag met een grote pro-Oekraïense mars... Lees verder bij Vrij Nederland.
Kees vindt dat we mogen dromen.
En dus had hij Jolante en Sergej gevraagd fotoportretten te maken van de bewoners van Lviv. Een tramchauffeuse, een rector, een Maidan-activist, een serveerster, een journalist, een priester en een straatveegster. Daarnaast verzamelde hij portretten van voormalige bewoners van Lviv. Een jood, een metropoliet en een dichteres.
De droom was de geschiedenis te verbinden met het heden, om de toekomst tegemoet te kunnen treden. Dat is moeilijk in Lviv, waar rond de Tweede Wereldoorlog de bevolking verdreven en vermoord werd, om vervangen te worden door nieuwkomers.
We klommen de toren op, waar ze juist de portretten op de kantelen plakten. Het waren er zesenvijftig, op elke kanteel één. De wind wapperde door onze haren, de klokkentoren sloeg drie uur. In de diepte ronkte de stad tussen de heuvels, als een spinnende kat op een welvend groen tapijt.
Nadat de officiële opening was verricht, en we door de ogen van de bewoners hun stad hadden bekeken, pakten we een grote paraplu. We klauterden de kantelen op, klapten onze paraplu’s uit, riepen één, twee, drie... en we dwarrelden met z'n allen naar beneden, richting marktplein, zwevend op de wind.
(Foto: K. De Gelder)
“Oekraïne vocht tegen totalitaire regimes, maar wij hebben zelf ook een totalitair verleden. Onze hele stad staat vol met totalitaire monumenten. We moeten bij onszelf te rade gaan.”
“We moeten Polen de kans geven onze stad te renoveren. Zij hebben ooit onze huizen gebouwd, en hebben dus de juiste kennis daartoe.”
“Ik heb een Russisch paspoort, en voor mij lijkt Lviv soms wel een gesloten stad. De grensbewakers hielden me een uur vast om me te ondervragen.”
“IT biedt vele oplossingen voor de bureaucratie. Maar bestuurders en ambtenaren begrijpen niet hoe het werkt. Zij zijn laks en onverschillig.”
“Vanwege de groei van het toerisme trekken de mensen uit het stadscentrum weg. Maar ook de regelgeving werkt niet mee. In het centrum zijn problemen met elektriciteit en wateraanvoer. Dat kunnen we niet oplossen omdat de huizen op de monumentenlijst staan.”
“Ik was in Eindhoven en zag dat lege Philipsfabrieken werden omgebouwd tot gebouwen met bedrijfjes en goedkope appartementen. Dat willen wij hier ook.”
“Deze generatie moet het doen. Mijn generatie (60) zal wachten tot iemand het voor ons implementeert.”
"Wij van de gemeente zijn van plan de 37 kilometer fietspad die er nu is in de komende tien jaar uit te breiden tot 370 kilometer."
“Na Maidan willen we hier blijven. We willen in Europa studeren, en dan terugkeren om hier onze stad te verbeteren.”
“Dit is een schokkend boek, omdat het onze stad toont zoals het is.”
“Dit boek kon nu pas verschijnen. Eerder konden we in niet in de spiegel kijken.”
“Na de omwenteling, 25 jaar geleden, kwam de belofte op een beter leven. Dat leven is nog steeds niet gekomen. Dat zie je aan de foto’s in dit boek.”
“Laten we blij zijn dat we in Oekraïne zo’n boek kunt maken. In Wit-Rusland is een maker van een boek opgepakt omdat de mensen op zijn foto’s verdrietig keken.”
“Als ik een vrouw op een foto zie, wil ik haar zien zoals ze in de ochtend is: onopgemaakt en met omgekamd haar.”
“Dit is hoe de mensen in West-Europa Lviv zien. Laten we het als stimulans zien om onze stad te verbeteren.”
We verzamelden ons om het boek, als om een juist geworpen teerling, als om de wieg van een eerstgeborene.
We streelden over de kaft, hielden het bladpapier kritisch tegen het licht, mompelden goedkeurend of waren in onze wiek geschoten over dat ene domme foutje.
We knepen ons in onze handen dat het allemaal tijdig klaar was. En we moesten die vermaledijde boekpresentaties nog voorbereiden. Als de wiedeweerga mensen, kom.
’s Avonds werd copieus gedineerd, met wijn, werden sigaretten gerookt, clichés over Oost-Europa gebezigd, werd gelachen en moesten we spreken over de oorlog - die op ons’ aller lippen was - en tenslotte voldeden we aan de rekening met verbaasde blik; de waarde van de Hrivna daalde sneller als een roestig stuk lood in gitzwart water.
Onder ons gezwegen, wisten we allemaal dat als dit niet een begin was van iets nieuws, dat het dan een einde was.
Alle mensen die ik polste, vertelden me dat de wapenstilstand geschonden was en dat de oorlog dus gewoon verder ging.
Toch dansten de kinderen in het park op hippe deuntjes.
“Voor de bewoners van Kyiv is de oorlog ver weg”, sprak Vitaliy, die op Maidan collecteerde voor het Donbass Bataljon. Vorige week waren honderd leden van zijn vrijwilligersleger neergemaaid met machinegeweren, toen de Russen een vrijgeleide veinsden.
Even verderop prevelde een jonge priester gebeden, niet alleen voor de levenden maar ook voor de doden. Hij beweerde dat de oorlog al in 1992 was begonnen, toen de kerk in Moskou de orthodoxe kerk in Kyiv weigerde te erkennen. Hij zegende me, door alle vijf zijn vingers stevig op mijn hoofd te drukken.
Twee jongens hadden iets bedacht om de oorlog dichter bij Kyiv te halen. Zij verkochten de Oekraïense vlag per strekkende meter, en rolden die uit, “van hier tot Marioepol”. Zij richtten de blik optimistisch naar de einder.
reacties (23)
Kan het Oekraïense leger de strijd in het oosten winnen? Vorige week interviewde ik Jaroslav (41), een van de commandanten van het Donbass Vrijwilligersbataljon. Het is een ongelijke strijd, vertelde hij.
‘Wij kunnen het ons niet permitteren ons geweer te laten vallen en weg te rennen van het strijdveld. Dan zijn we onze wapens kwijt, en nieuwe hebben we niet. Onze tegenstanders hebben een onuitputtelijk wapenarsenaal. Onlangs heroverden we een kleine stad. Van wat we daar buitmaakten aan mortieren kan het Oekraïense leger drie maanden vechten. Na duizend zijn we gestopt met tellen. We hadden niet eens genoeg trucks om het mee te nemen.’
'Onze mannen trainen slechts drie weken voordat ze naar het front gaan. In een van de veroverde stellingen vonden we een boekje met trainingsmethodes. Deze Russische huurlingen trekken alleen al drie weken uit om te oefenen in het snel verwisselen van kleding. Zij hebben twintig jaar ervaring met het doden van mensen. Dat zien we terug in het aantal slachtoffers. Als bij hen één dode valt, sterven er vijf van ons.’
Lees het hele verhaal over het Donbass Bataljon, deze week in Vrij Nederland.
Waar zijn de demonstranten van Maidan gebleven? Ik vond hen terug in het uiterste oosten. Zij hebben de knuppel omgewisseld voor het geweer, het marcheren over de Khreshchatyk ingeruild voor tijgeren door de aardappelvelden. En in plaats van de politie hebben zij nu de Russen tegenover zich.
Het zijn dezelfde hoogopgeleiden, dezelfde ondernemers, en dezelfde studenten. De idealen zijn hetzelfde. “We willen leven in een normaal land.” Toen was de tegenstander president Janoekovitsj, nu het regime van Poetin. Als de Russen winnen, hebben ze geen leven meer. Zij willen sterven voor de vrijheid.
Lees mijn verhaal, vandaag in Vrij Nederland (via Blendle, of koop 'm deze week in de winkel!)
Vandaag bezocht ik ‘Jestem kroplą w morzu. Sztuka ukraińskiej rewolucji’ - Ik ben een druppel in de oceaan. Kunst in de Oekraïense revolutie’ in het MOCAK in Kraków.
Daar hing onder andere dit doek, dat Vasiliy Tsagolov al schilderde voor de revolutie. Zijn serie ‘Ghosts of Revolution’ werd in oktober 2013, een maand voor de onrust in Kyiv, gepresenteerd.
Een bewijs dat de opstand te voorvoelen is geweest. De onvrede gierde al jaren door het land.
Het niet tekenen van het Associatieverdrag door oud-president Janoekovitsj was slechts de druppel. Het ‘bij Europa willen horen’ was niet bepalend, maar het ‘niet, nooit meer willen bukken voor autoritarisme' was de essentie.
De spoken van de revolutie waarden rond, Vasiliy Tsagolov zag ze, en ving ze op canvas.
De Joden van Lemberg is eindelijk vertaald in het Engels! Het boek, dat ik samen met Heleen Zorgdrager schreef, is rijp voor een internationaal publiek. Nog steeds is er maar heel weinig gepubliceerd over de joden die eeuwenland vanzelfsprekend deel uitmaakten van de bevolking van de stad. Nu Oekraïne en Lviv steeds meer in de belangstelling staan, wordt de vraag naar die verdwenen geschiedenis steeds groter.
Met dank aan fotograaf en Dolph Kessler (uitgever) Dick Prak (vormgeving) en Jantine van der Knaap (vertaling) is het nu zover. Het boek is rond 20 september hier te bestellen.
Blijf op de hoogte via onze Facebookpagina!
Meer over de Nederlandse versie van De Joden van Lemberg hier, de recensie van Olaf Tempelman in De Volkskrant hier en kopen kan hier.
Van de eigen failliete regering kan het Oekraïense leger nauwelijks steun verwachten. Dat komt grotendeels van de bevolking zelf. Duizenden vrijwilligers zijn actief aan het front, en de bevolking voorziet de soldaten van voedsel en spullen. Opvallend: de meeste vrijwilligers zijn academici of ondernemers, die ook betrokken waren bij de Maidan Revolutie eerder dit jaar. Zij wagen nu opnieuw hun leven door tegen de separatisten te vechten. Maar ook tonen zij strijdlust richting Kiev: als de regering daar nu niet hervormt, hebben zij een groot probleem, waarschuwen ze…Vanavond in Bureau Buitenland een reportage van mij, over al die hoogopgeleide vrijwilligers dichtbij het front in het oosten van Oekraïne. Luister!
reacties (8)Plotseling is er toch feest bij mijn hotel in het Oost-Oekraïense Charkov, waar ik sinds de oorlog de enige gast ben. De diskjockey in het overdekte tuinrestaurant heeft de avond van zijn leven. Hij draait de Vogeltjesdans, ‘Happy birthday’ en een reeks frivole Oekraïense stampers. Een clownesk animatieteam is uitgerukt om de kinderen bezig te houden met geknoopte ballonnen, confetti en bellenblaas.
Het zijn vluchtelingen, zo blijkt. Enkele dagen geleden had de familie de auto’s volgepropt met alles van waarde, en waren ze in haast weggereden uit het nabijgelegen Loehansk, een stad zonder water en elektriciteit, geteisterd door straatgevechten tussen separatisten en het Oekraïense leger. De familie hoorde bij de gegoede burgerij, te oordelen aan hun glimmende SUV’s op de parkeerplaats, waarvan de ramen beplakt zijn met de woorden ‘PAS OP. KINDEREN.’
Precies in het niemandsland hadden ze een klapband gekregen, tussen de checkpoints van de separatisten en het Oekraïense leger... lees verder in Vrij Nederland.
Wat me voor Anna innam, was dat ze twee weken eerder, in de nachttrein, op charmante wijze een patriottische Lviviaan tot zwijgen had gebracht.
Toen deelden we een coupe, nu leidde ze me door haar stad Charkov.
Daarbij hield ze parmantig de drie stukken kaas met lintje, die ik haar gegeven had, voor haar buik, zoals Russische vrouwen dat plegen te doen met de bloem die ze ontvangen van hun minnaar.
Bij de MacDonalds declameerde ze Poesjkin, waarvan ze bezwoer meer te houden dan van Sjevtsjenko. Ik gaf haar groot gelijk. Even verderop, in de achtertuinen van oude stadspaleizen rook ik voor het eerst de herfst.
We spraken over oorlog, het thema dat ons nu eenmaal op de lippen bestorven ligt. En al hadden we elkaar nog maar twee weken geleden ontmoet, toch hielden we dat vijf uur lang vol. Pas na de thee bleek dat haar dochter op Cambridge studeert.
Anna was op haar mooist, toen ze me op fluistertoon het geheim vertelde dat ik veel eerder had moeten horen, namelijk dat Oekraïne onafhankelijk moest blijven van Rusland, omdat Rusland op instorten staat. Na de val van de Sovjet-Unie zouden Oekraïners een tweede ineenstorting niet overleven.
Charkov, Oost-Oekraïne, de tweede stad van het land. Hoe gaat het daar verder?
Maanden geleden durfden pro-Oekraïense activisten nauwelijks de straat op - maar nu kleurt de complete stad blauw geel. "Wij waren pro-Russisch, tot we zagen wat voor terreur de separatisten uitvoerden in Donetsk en Loehansk", vertelde een van de inwoners me.
Toch stapelen de problemen zich op in de stad. Een slechte relatie met Rusland kan de stad zich niet veroorloven, sterker nog: de Russen zijn broeders, daar maak je toch geen oorlog mee?
Over de stad schreef ik vandaag een blog voor Vrij Nederland. Lees hier.
Vanavond was ik te gast bij het Radio 1 programma Reporter Radio op Radio 1. Deze zomer wijden zij een serie aan journalistiek in het buitenland, en Oekraïne is een van die landen. Mijn onderzoek naar de journalistiek in Oekraïne deed ik voor hen.
Ik ging eerst langs bij mediabedrijf Mediaport in Charkov. Een bijzondere redactie met bijzondere journalisten. Zij bedachten een manier om onafhankelijk van oligarchen hun werk te doen. Via crowdfunding, samenwerking met buitenlandse mediaberdrijven en eigen financiering tuigde de initiatiefnemer, Zurab Alasania, een onafhankelijke nieuwswebsite op, die al ruim tien jaar een luis in de pels is van de regionale overheid in Charkov.
Ook ging ik op bezoek bij Yevhen Fedchenko, oud-oorlogsverslaggever en nu hoofd van de opleiding journalistiek in Kyiv. Hij richtte onlangs de website StopFake op, waarmee hij de waarheid achter foto's, filmpjes en reportages over de oorlog in Oost-Oekraïne tracht te achterhalen. Ook Yevhen was heel open over de manier waarop hij werkt, en hoe moeilijk - onmogelijk? - het is om onafhankelijk te blijven als journalist als er oorlog is in je eigen land.
Mijn reportages over Mediaport, Hromadske TV en StopFake zijn nu te beluisteren. In de uitzending was naast ikzelf ook journalist Hans de Vreij te gast, voormalig correspondent in Joegoslavie die het conflict in Oekraïne op de voet volgt.
Luister de uitzending.
Voor Vrij Nederland schreef ik een stuk over journalistiek in Oekraine. Je kunt wel zeggen dat onafhankelijke media in dit land nog in de kinderschoenen staan. Tijdens de Sovjet-Unie kon je alleen (positief) berichten over de Communistische Partij en haar leiders; zaken als een onafhankelijke opinie of een objectief feitenrelaas bestonden niet. De laatste twintig jaar is er weinig ten goede veranderd; in naam zijn media vrij, maar nog steeds zijn journalisten nauwelijks in staat om te doen wat ze willen en moeten doen. Mediabedrijven zijn meestal in handen van een oligarch, die wil dat journalisten positief schrijven over hun business en hun bevriende politici.
De Euromaidan revolutie van afgelopen winter bracht enige verandering; plotseling was daar een zender die via internet uitzond wat de staatsmedia weigerden te doen; live-streams van de protesten en debatten over de toekomst van Oekraine. Een van de journalisten van deze zender, Hromadske TV, is Nastia Stanko. Na de revolutie bleef zij haar werk doen, maar het werk van haar en haar collega's wordt steeds gevaarlijker. Nastia werd onlangs zelfs opgepakt door separatisten, en opgesloten in een kelder.
Journalisten in Oekraine zijn vrijer dan ooit tevoren, maar door de oorlog worden zij tot het uiterste getest. Wat is onafhankelijke journalistiek waard in tijden van oorlog?
Lees mijn stuk in Vrij Nederland.
Slavjansk is de ultieme test. Stel dat de steden Donetsk en Loehansk straks in handen vallen van het Oekraiense leger, wat gebeurt er dan met de bevolking? Velen van hen zijn pro-Russisch en zien het gezag in Kiev niet zitten. Moeten zij worden gestraft? Hoe zijn de verhoudingen tussen mensen na de strijd?
Ik ging kijken in Slavjansk, samen met mijn vrienden Gennadi en Michajlo. We troffen een stille stad aan, met veel verwoesting, veel zwijgzame mensen, maar ook blije mensen.
Het nieuwe, pro-Oekraiense bewind gedraagt zich alleszins redelijk, zo blijkt. Toch bleek ons ook hoe moeilijk het is, temidden van de verwoesting en het geschonden vertrouwen, om elkaar te vergeven.
Lees mijn reportage in Trouw.
Het Oekraïense leger maakt progressie, maar tegen een hoge prijs. Er vallen veel burgerslachtoffers en ook onder militairen wordt het aantal doden en gewonden elke maand hoger. In Charkov bezocht ik het militaire ziekenhuis.
Het was overigens niet eenvoudig het ziekenhuis binnen te komen. Het Oekraïense leger loopt niet graag te koop met de keerzijde van de oorlog; de doden en de gewonden - wat ik goed kan begrijpen. Maar dankzij de hulp van enkele goede mensen, waarover ik later nog zal schrijven, lukte het. Gelukkig mocht fotograaf Jakov ook mee. Hij maakte heel terughoudend enkele mooie foto's, zoals deze - de foto haalde dan ook de krant. Het beeld is veelzeggend. Je koos, misschien uit patriottisme, misschien uit overmoed, om te vechten in het leger. Misschien moest je wel. En enkele weken of slechts dagen later lig je op je bed, samen met honderden andere jonge mannen, met schot-, scherf-, of brandwonden. Het was voor mij vreemd om in een ziekenhuis rond te lopen met alleen maar kerels zo oud als ik, of jonger. Mijn verslag voor Trouw lees je hier. (via Blendle)
"Als mensen niet geloven dat de situatie met hun uitgebrachte stem verbetert, zal er een derde revolutie komen (na de Oranje Revolutie van 2004 en de Maidanrevolutie van dit jaar, red.). We kunnen misschien de oorlog in het oosten winnen, maar nieuwe sociale rebellie zal Oekraïne doen instorten. Dat scenario moeten we koste wat kost voorkomen." (Oleksandr Solotaj, politicoloog)
"Momenteel vechten er duizenden vrijwilligers aan het front. Dat zijn veelal hoogopgeleide mensen; juristen, ondernemers. Zij wagen hun leven voor het land. Er is hen alles aan gelegen dat het corrupte systeem verandert. De regering zal heel goed naar hen moeten luisteren." (Nastia Stanko, journalist)
Op foto: premier Jatsenjoek (EPA)
Lees mijn stuk van vandaag in Trouw (via Blendle).
"Kijk mamma, een gezin met drie kinderen." Twee inwoners van Charkov, een kleine jongen en zijn moeder, staan stil bij een marmeren bank in de vorm van een cirkel waar foto's hangen van de omgekomen Nederlanders. Met ingetogen belangstelling proberen ze de namen te ontcijferen. "God hebbe hun ziel", zucht de moeder uiteindelijk, en ze slaat een kruis.
De lobby van het naastgelegen Hotel Palace in het Oost-Oekraïense Charkov lijkt dit weekend wel Nederlands grondgebied. De enige Oekraïners zijn de pasgetrouwde stelletjes die er binnenschrijden, om zich te laten vereeuwigen voor de machtige zuilengalerij van het hotel - volgens de receptionist onlangs uitgeroepen tot het mooiste gebouw van de stad.
Maar de Nederlanders laten zich niet afleiden; ze zijn duidelijk op missie. "Wij mogen zelfs niet vertellen of we forensische experts zijn of leden van de marechaussee", zegt een van hen. Toch zijn de zwijgzame, afgetrainde mannen gemakkelijk te onderscheiden van de meer praatgrage forensische experts. "Zo'n buitenlandse missie is nieuw voor ons", zegt een jonge vrouw. "Maar we zijn er klaar voor. We kunnen omgaan met het idee dat we lichaamsdelen zullen vinden. Dat is ons vak." Lees mijn verslag uit Charkov vandaag op de voorpagina van Trouw.
reacties
Een spannende dag, eindelijk kon Nederland iets doen, eindelijk de rampplek zelf minitieus onderzoeken. Maar het werd een teleurstelling. "Het is hier nu eenmaal oorlog."
Het was een bittere pil.
Een groep forensische onderzoekers en dertig man marechaussee verzamelden zich vanochtend in Hotel Palace. Ze waren gisteravond geland in het Oost-Oekraïense Charkov, hadden stevig ontbeten en waren goed gemutst. Ze hadden er “professioneel zin in”, zoals een van hen me vertelde. “We zijn alles gewend, we werken zelfs met opengereten lichamen”, sprak een jonge onderzoekster. “Het is ons vak”.
Eindelijk kon Nederland iets doen. Al meer dan een week zijn we afhankelijk van lokale reddingswerkers en ‘terroristen’ om onze doden te vinden, in treinen te bergen en naar het vliegveld te sturen. Nu waren we zelf aan zet. Na dagenlange rouw konden we de mouwen opstropen. Morgen zou de groep van tientallen professionals misschien al aan de slag kunnen in het rampgebied…
Maar het werd een teleurstelling. We moeten wachten.
Gedurende de dag kwamen steeds pessimistischer berichten binnen....
Lees verder in m'n nieuwe blog, vandaag voor Vrij Nederland.
‘Zien jullie wat hier gebeurt?' De man, grijs stekeltjeshaar en helderblauwe ogen, priemt met zijn vinger in mijn borst. ‘Zien jullie wat hier gebeurt?’, zegt hij nog eens dringend. Hij wacht niet op het antwoord, legt een bos bloemen tegen de muur, slaat een kruis en beent weg, met tranen in zijn ogen.
Ik sta bij het Nederlandse consulaat in de West-Oekraïense stad Lviv. Ook hier een zee aan bloemen en kaarsen. Ik had een stevige handdruk met condoleances verwacht, zoals me de laatste dagen vaker overkomen was. ‘Veel sterkte, wij begrijpen wat jullie doormaken’. ‘Goddank ken ik niemand van de omgekomenen’, had ik telkens gestameld.
Maar deze man wenst me geen sterkte. Er zit ook geen verwijt in zijn stem. Eerder een ongekende urgentie, alsof hij me voor de allerlaatste keer waarschuwt.
Na deze ontmoeting realiseer ik me dat ik die toon in zijn stem vaker gehoord heb. Lees verder in m'n nieuwe blog, vandaag voor Vrij Nederland.
I nagle okazuje się, że Ukraina jest tak blisko. A Ukraińcy zdawali sobie z tego sprawę wcześniej niż my.
W centrum Europy zestrzelony zostaje samolot, tym razem z nami. My byliśmy w drodze na kongres, my lecieliśmy na wakacje, setka naszych dzieci z malutkimi walizkami, starannie spakowanymi kilka godzin wcześniej razem z mamą.
Zrozpaczeni nazywamy to katastrofą lotniczą, tak jak wojnę w Ukrainie uparcie nazywamy "niepokojem" lub "kryzysem". Lecz sami w to nie wierzymy, to masowe zabójstwo dokonane na zwykłych, niewinnych, dobrych ludziach. I, DO CHOLERY, to jest wojna, tak niewiarygodnie blisko nas.
My umieramy teraz, tak jak Ukraińcy umierają już od miesięcy.
Mój lęk rośnie, tak jak góra kwiatów przed holenderską ambasadą w Kijowie.
Od Ukraińców dla Holendrów. Oni rozumieją, co my czujemy.
(Tłumaczenia Iwona Maczka)
Opeens is Oekraïne zo verrekte dichtbij. En Oekraïners hadden dat eerder in de gaten dan wij.
Midden in Europa wordt een vliegtuig neergeschoten, dit keer met onszelf erin. Wij op weg naar een congres, wij op vakantie, honderd van onze kinderen, met kleine koffertjes, die ze enkele uren eerder samen met mamma zorgvuldig hadden ingepakt.
Vertwijfeld noemen we het een vliegramp, zoals we de oorlog in Oekraïne hardnekkig ‘onrust’, of ‘crisis’ noemen. Maar we moeten eraan geloven; het is massamoord op onze lieve, gewone, onschuldige mensen; en SHIT, dit is oorlog - zo ongelofelijk dichtbij.
Wij sterven nu, zoals ze dat in Oekraïne al maanden doen.
Mijn angst groeit, net als de bloemenberg voor de ambassade in Kiev en het consulaat hier in Lviv. Van Oekraïners, voor Nederlanders. Zij begrijpen wat wij doormaken, en huilen om onze doden.
Hoe dat gaat?
Dat zal ik u vertellen.
Ik stommel de trappen af, loop een kwartiertje naar treinstation Kraków Główny, geef mijn kaartje aan de conducteur, die “спасибо” (Russisch), “Дякую” (Oekraïens) of “Dziękuję” (Pools) zegt, zoek m’n coupeetje op - drie bedjes boven elkaar, meestal één, soms twee bezet door anderen - maak kennis met de omringende reizigers (nu een Lvivse grootvader met kleinzoon die samen op vakantie waren), trek m'n spijkerbroek uit, m'n joggingbroek aan, check nog even mijn telefoon voor de laatste berichtjes - nee, geen wifi, lekker rustig - dan dein ik langzaam in slaap, wordt vervolgens twee keer gewekt, om 03.00 uur door de Poolse douane, “coś do oclenia?”, en om 04.00 uur door de Oekraïense douane, “куда идти?”, dan dommel ik soms nog wat, maar dan is het al licht…
En dan ben ik in Lviv.
Zo gaat dat.
De hemel had het gelaat van ons afgewend. Uit haar geloken ogen stroomde verdriet. Ze misprees het zwarte monster met de zilveren velgen, dat we gehuurd hadden om de dag door te komen.
We stopten bij de houten kerk van Gosprzydowa, waar we luisterden naar het geraas van miljoenen druppels op de bladeren; de glanzende ronde bolletjes bleven heel even vastkleven aan het groen, gleden dan langzaam omlaag en dwarrelden in duizend kleine spettertjes uiteen. We roken aan de eeuwenoude balken; de zoete geur van oud hout en van thuiskomen.
Pas aan het eind van de middag begon de hemel te fronsen. Tussen de wolkenwimpers boven het stuwmeer van Czorsztyn kierde het heldergrijs van de Tatra, met witte pupillen van eeuwige sneeuw.
We besloten een pizza te eten in de pizzeria van Gronków, die De Herberg heette.
Aanrader! Urbanist en planoloog Kris Oosting is een blog gestart waarop schrijvers een ode mogen brengen aan hun lievelingsplek.
De blog heet 'Zijn wat je ziet', ontleend uit het gedicht 'Hof' van Rutger Kopland.
je kijkt – en langzaam ga je vergeten
waar je vandaan kwam en waar
je naar terug wilde
er is hier iets dat je vertelt dat
er op je werd gewacht en aan je vraagt
om niet meer weg te gaan
en ja – even zou je willen zijn
wat je ziet
Deze week mijn bijdrage 'Op de top van de kasteelheuvel' (Lviv)
reacties“Wonderlijk dat twee steden zo dichtbij elkaar liggen, maar zo ongelofelijk verschillen.
In Lviv ben je te gast; in Krakau word je als bezoeker commercieel geëxploiteerd.
In Lviv koop je een broodje omdat je honger hebt; in Krakau worden de versnaperingen je opgedrongen. In Lviv kun je bijna gratis de toren opklimmen, er wordt niet voor geadverteerd. In Krakau staan overal mannetjes met aanbiedingen voor toeristische trips en wordt geprobeerd je de restaurants in te praten. Je laat je verleiden prullaria te kopen, en na afloop voel je je bekocht.
Maar in Krakau is alles piekfijn in orde. De aantrekkelijke kanten zijn in de schijnwerpers gezet. Er zijn goede restaurants en er zijn prachtige musea. Soms zou je de mensen in Lviv het comfort van Krakau gunnen. De gebouwen moeten snel worden opgeknapt, anders storten ze in.
Over een tijdje is Lviv net als Krakau. Dan zul je de verschillen niet meer zien.”
(Twee bezoekers van Lviv en Krakau na de rondleiding die ik hen gaf in beide steden.)
Als Boris sterft, bestaat het Jiddisch niet meer.
Op het Joodse Festival in Kraków draait een film over Boris Dorfman, de allerlaatste Jiddischsprekende inwoner van Lviv, de stad die ooit het centrum was van de Jiddische taal en literatuur.
Heleen Zorgdrager en ik portretteerden Dorfman voor het eerst, in ons boek ‘De Joden van Lemberg’. Onlangs was ik nog bij Boris op bezoek, om hem te fotograferen voor ons nieuwe werk, ‘Lviv, stad van paradoxen’.
In ‘Boris Dorfman - A Mentsh’ volgen de Berlijnse filmmakers Gabi en Uwe von Seltmann Dorfman in zijn rondgang door Joods Lviv.
Boris is als een geest uit het verleden. Zijn kelder puilt uit met kranten, boeken en tijdschriften in de Jiddische taal, maar niemand is de taal meer machtig.
Ik onthoud dat ene shot in de bus. De oude Boris zit met een microfoon naast de chauffeur. Als de camera naar achteren zwenkt zie je dat de bus leeg is.
Niemand gaat op zoek naar de joden van Lviv, zeggen de filmmakers. Zelfs de herinnering is uitgewist.
Kijk de trailer van ‘Boris Dorfman - A Mentsh’. Momenteel proberen de filmmakers de film te slijten bij internationale filmfestivals.
reacties (1)Het is bijna niet uit te leggen.
Maanden na de stormachtige ommekeer waait de revolutie nog steeds door de straten van Kyiv. Geen tomeloze tornado’s meer, maar krachtige, gerichte windstoten.
Foto’s tonen gekke kaki-pakjes en rare kozakkenkapsels. We noemen hen nationalisten of radicalen. Het zijn mensen die bijna allemaal iemand missen, gedood door een sniper of vermist geraakt tijdens de maandenlange protesten.
Een energieke groep dertigers heeft hen op sleeptouw genomen. Zij zijn jong genoeg om niet belast te zijn met het Sovjetverleden, maar oud genoeg om te beseffen wat er tien jaar geleden mis ging, na de Oranje Revolutie.
Zij willen het nu zelf doen. Hun verstand en wereldwijsheid combineren met de energie van de revolutionairen. Je voelt het alleen als je zelf door de straten van Kyiv loopt. Het is anders dan voorheen. Alles is anders.
Zorg dat je het niet mist.
Lees m’n stukken hierover in Trouw. Vandaag in De Verdieping.
Voor het Reformatorisch Dagblad beklom ik de kasteelheuvel van Krakau, en daalde af in de catacomben van de kathedraal. Hier liggen de Poolse koningen van de twaalfde tot de achttiende eeuw begraven. De geschiedenis verklaart waarom de Polen de monarchie nu niet zien zitten.
“Het koningspaar besteedt aandacht aan zaken die Polen heel belangrijk vinden. Zo bezoeken zij het museum van de Opstand van Warschau, en ontmoeten zij veteranen bij het monument voor generaal Maczek. Dat is een eer voor veel Polen. Een koning als Willem-Alexander zou een zegen zijn voor Polen. De politiek is extreem verdeeld. Een onafhankelijke monarch zou elke politieke crisis te lijf kunnen.”
“Polen had eeuwenlang een koning. Op zeker moment besloot de adel de koning te kiezen. Heel modern in die tijd. Maar omdat niemand een rivaal op de troon wilde, koos men vaak een buitenlandse koning. Dat verzwakte het land danig, en in de achttiende eeuw werd Polen verdeeld onder buitenlandse mogendheden. Toen Polen in 1918 onafhankelijk werd, wilde men absoluut geen koning meer.
Daarom worden monarchisten nu uitgelachen. Polen zal wel altijd een republiek blijven.”
Lees het hele stuk in het Reformatorisch Dagblad.
Uiteindelijk gaat het niet om democratie, maar om vrijheid, realiseerde ik me ’s avonds in het parkje aan de zuidkant van Kontraktova Plosja.
Voor de hoeven van het paard van Kozakkenleider Konasjewitsj zat een bandje te spelen. Smalle, gespierde jongens met onblote bovenlijven jongleerden met fakkels. Meisjes dansten op de muziek. Jonge toeschouwers dromden samen met bier en sigaretten, al bleven ze wat op een afstandje.
Pas bij een van z’n laatste nummers kreeg de zanger vat op het publiek. In zijn refrein, dat al enige malen had geklonken, bracht hij plots een kleine wijziging aan. “Oi-o, oi-o, oi-o, Poetin Goejlo.” (Poetin lul) Onmiddellijk werd er gejoeld en geklapt, de muziek zoog de mensen naar het parkje toe. Een windvlaag van uitdagend patriottisme woei door de straten van Kyiv.
Ik kon het zien aan hun gezichten: de mensen zijn ervan overtuigd geraakt dat Poetin bang is voor hun vrijheid.